In 1934, als toneelschrijver Luigi Pirandello naar Stockholm reist, waar hij op het punt staat de Nobelprijs te ontvangen, begint hij het drama en de magie te herbeleven van de dierbaren die zijn leven hebben bevolkt en zijn kunst hebben geïnspireerd. Pirandello haalt herinneringen op aan de waanzin van zijn vrouw, zijn stormachtige relatie met zijn kinderen, zijn controversiële houding ten opzichte van het fascisme en zijn liefde voor Marta Abba, de jonge actrice die zijn muze werd.